zaterdag 1 maart 2008

Moeder 8

Geschreven op 6 september 2007

Vandaag is het feest in het home voor een keukenmedewerkster die al 25 jaar dienst heeft.
De oudjes worden tegen half drie verwacht in hun refter.
Overal hangen kleurige slingers die het feestgedruis extra in de verf moet zetten. Slogans over potten en pannen versieren de wanden en muren. Moeite noch kosten bleven gespaard.

Moeder zit al wachtend in haar rolstoel te genieten van het niets doen. Wanneer ik arriveer kijkt ze vriendelijk op. Ze weet helemaal niet wat er te gebeuren staat.
Een vrijwilliger haalt haar op om met de lift naar beneden te gaan. Hij merkt mij te laat op en wil ook mij al meenemen om te gaan feesten. Een blos op zijn wangen verdoezelt zijn verlegenheid. Ik ben gelukkig nog niet zo ver!

In de refter hangt een gekunstelde sfeer van opgewektheid. Drukdoende, maar nog alerte oudjes profileren zich als ceremoniemeester. Een duidelijk hiërarchie tussen hen is hier permanent en voelbaar aanwezig. Leuke, soms zelfs nutteloze interacties maken de groep tot deze groep. Moeder zou hier zeker ook graag een belangrijke functie waarnemen.

Vroeger had zij in alles altijd de touwtjes stevig in handen. Zij plande en plande alles op voorhand tot in de puntjes. Niet zelden tot mijn grote ergernis. Tegenspraak werd niet geduld of kon zeker niet op haar sympathie rekenen.

Ik voel nu haar onmacht doorklinken in haar brabbeltaal. Vandaag versta ik letterlijk geen enkel woord van haar conversatie. Pijnlijk en zo onwerkelijk.

Er wordt getoast op de gevierde. Ze ontvangt een enveloppe, wat rolletjes met tekeningen en een bloempot met mooie orchideeën. Ontroering overvalt haar. Al zoenend neemt zij de honneurs waar.
De champagnekurken knallen tegen de luchter en de glaasjes worden gevuld en rond gedeeld.
Dan worden de ijsjes met aardbeien binnen gebracht .
Moeder kijkt verveeld naar de coupe. Het palmboompje dat op het ijsje staat steekt ze snel in haar mond en het koekje belandt op de grond.
Alleen eten lukt niet meer en dus probeer ik met haar het ijsje binnen te lepelen.
Ik denk dat ze er deugd aan beleeft.

Bij het naar huis rijden denk ik aan heel lang geleden toen moeder de ijsjes zelf bereidde in de winter. Diepvries en crèmekar bestonden nog niet.
Om de melk te koelen werd een blikken ronde doos gebruikt, die omgeven was door ijs, dat kwam uit de toe gevroren vaart vlak voor de deur. Een leeg bobijntje van garen deed dienst als handvat om de doos te draaien. Na minutenlang ronddraaien ging de melk door de aanraking met de koude over in lekker vanille-ijs. Veel later smaakten ijsjes nooit meer zo lekker als toen. Dat is pure nostalgie naar de eenvoudige dingen.
Dat de vingers haast bevroren waren na zo’n draaibeurt verzwijg ik dan maar plechtig.

Elke winter lag de vaart opnieuw weer dichtgevroren en brak voor ons de gezellige ijstijd aan.
Kan het leven simpeler zijn?

Geen opmerkingen: