maandag 31 maart 2008

Zelf doding


Deze namiddag kreeg ik een beklijvend telefoontje, dat al de ganse avond mijn gedachten gijzelt. Een onaangekondigde zelfdoding van Ben, een vriend van onze zoon laat zijn sporen na. Een pijnlijke relatiebreuk had hem gebroken. Hij laat twee jonge kindjes na.

Hij was de zoon van een buurvrouw, die enkele jaren geleden , al het overlijden aan kanker van haar man moest zien te verwerken. Haar leven vertoonde tot nu toe enkel een negatieve spiraal van opeenvolgende negatieve gebeurtenissen. Twee maanden geleden maakte ik met haar nog een praatje. En het leek of ze eindelijk vrede had genomen met het alleen zijn.
Nu staat ze weer op de drempel van een nieuw begin. Leven met de dood alweer.
Het leven is een kansspel. De dobbelstenen vallen op goed geluk.

Morgen moet ik naar haar toe. Ik weet niet wat ik haar ga zeggen.
Waarschijnlijk gaat mijn zwijgen de stilte voorbij.
Sterkte ga ik haar wensen.
Maar wat bedoel ik in godsnaam met ‘sterkte’.
Onpersoonlijk getater.

Zoveel leed kan ik niet helpen dragen.
Toch wil ik naast je staan Mai.

vrijdag 28 maart 2008

Flash back


Vandaag zijn we op bezoek geweest bij mijn vriendin die dat altijd al geweest is. Enkele keren per jaar gaan we bij elkaar buurten en gezellig kaasschotels verorberen.
Zij is kunstminnend en actief beoefenaar van beelden beitelen. Schilderen en aquarelleren is ook onze gezamenlijke hobby. Geregeld nemen we onze ezel bij de horens en gaan we op in het spel van geuren en kleuren. En dat is genieten.

Acht jaar samen op kostschool bij de nonnen hebben we erop zitten. Geen verloren tijd omdat we onze tijd toch invulden zoals we dat zelf wilden.
Daar al trokken we altijd samen op terwijl we filosofeerden over het Al en Niets. Bloemen en bomen hadden geen geheimen voor ons. Kunst boeide ons.
Wat eigenwijs en excentriek waren wij in de ogen van onze medestudenten waarschijnlijk. Wij waren geen doorsnee volgzame kuddedieren.
In de les kunstgeschiedenis hadden we eens ‘per ongeluk’ een foto van een mooie, naakte man onder de projector gelegd, omdat wij als twee voorbeeldige leerlingen dat ding mochten bedienen. De kunst-zuster die vooraan les gaf over oude Romeinse beelden, bleef in haar woorden steken en werd bloedrood , omdat zij zich moest verantwoorden voor die foute foto tegenover een volle klas pubers. De hilariteit was kompleet.
Michelangelo hadden we gewoon even om de tuin geleid.

Vandaag hebben we voor het eerst gepraat over onze toekomst. Grote plannen zitten er niet meer bij. Berusten in het ouder worden komt meer en meer ter sprake.
Het leven komt alsmaar vlugger op kruissnelheid.

Gebeitelde beelden van naakte mensen liggen nu op haar kast in de living.
Het puberaal giechelen om zoveel naaktheid zijn we verleerd.
Beitelen en kappen tot alleen het pure overblijft.

donderdag 27 maart 2008

In arren moede


Sinds de olieprijs bijna dagelijks een sprongetje naar boven waagt zijn mensen meer en meer in de weer met grote blokken hout. Aanhangwagentjes volgeladen met het nieuwe goud, rijden van hier naar daar en moeten hun auto soms toch wel een ietsje te zwaar beladen, om de massa in één keer ter plaatste te krijgen. Er gaat hier in de buurt geen dag voorbij of de kettingzagen zetten hun klaagzang aan. Zelfs op zondagen zijn de hobbyisten druk in de weer met zagen en kappen.

Is dit het begin van de nieuwe armoede? Zonder een pessimistische noot te willen zingen denk ik dat de noodzaak van het hout sprokkelen een realiteit aan het worden is voor sommigen. ‘Het is voor de gezelligheid’ gaat al lang niet meer op.
De koopkracht daalt zeggen de vakbonden; de koopkracht blijft stabiel zeggen onderzoekers.
Feit is dat de geldbeugels van heden toch niet meer zo hou-vast zijn als die van vroeger. Euro’s en franken zijn en waren barometers van winst en verlies.

Verwarrend eenvoudig reken ik nog steeds de euro’s maal veertig.
Nooit zal ik zonder nadenken een waarde kunnen geven aan zeg maar 189 0230 euro.
Als ik het niet uit het hoofd uitgerekend krijg, koop ik het lekker niet.
Dat is mijn motto.
En zo word ik lekker rijk.
De economie zit in het slop.

dinsdag 25 maart 2008

Wanneer ...


Wanneer een glimlach niet meer beantwoord wordt
Wanneer je niet meer meedenkt met je vrienden
Wanneer een grapje geen grapje meer kan zijn
Wanneer een woord niet meer zalven kan
Wanneer verdriet niet meer omarmd wordt
Wanneer ziek zijn niet meer begrepen wordt
Wanneer je niet meer meevoelt met je vrienden

Dan is de winter daar
Dan is de vriendschap zoek.
Dan denk je alleen
Dan ben je alleen
Dan voel je kilte

Loslaten wat je eens omklemde
Doorgaan nergens naartoe
Wachten op lente
Eenzame mens

zondag 23 maart 2008

Mijn moeder en Pasen


Een koude winterzon verwelkomt vandaag met graagte de klokken van Rome. De kinderen moeten heus niet bang zijn dat de chocoladen eitjes zullen smelten bij deze temperaturen.

Vandaag is het mijn dag weer om op bezoek te gaan bij moeder in het homeke. Er zijn leukere bezigheden bedenk ik als ik in mijn auto richting Turnhout rijd.
Door grootscheepse graafwerken en wegeniswerken ben ik vanaf vorige week genoodzaakt geweest om de auto zeker een kilometer verder te parkeren. Op zich geen ramp maar ik moet ook steeds het gewassen en gestreken wasgoed in een mand meezeulen. Daar krijg ik sterke spieren van troost ik mezelf.

Wat graag luister ik naar het geluid van het klepperen van mijn schoenen. Een eentonig spektakel dat mijn gedachten wat in bedwang houdt. Niemand, behalve ik, komt hier voor zijn of haar plezier op paasdag het slijk trotseren.
Als ik in de stille, verlaten straat aan het rusthuis arriveer hoor ik iemand meedogenloos kermen en huilen door de gesloten ramen heen. Als ik mijn tred verminder en tot stilstand kom herken ik het timbre van moeders stem.
Hijgend en happend naar lucht ga ik door de voordeur recht op de lift af. Uit principe gebruik ik dat onding nooit, maar vandaag maak ik een uitzondering omdat het gehuil me zo irriteert.

Op de kamer zit zij weer eens agressief te wezen. Ze zit vastgebonden met een witte band.
De televisie op haar antieke kastje doet zijn best om gehoord te worden. Maar een charmante nieuwslezer moet toch het onderspit delven tegen de decibels van moeder.
Ze kijkt me verdrietig aan en ze stopt met huilen als ze me ziet. Met droevige ogen verwelkomt ze me.
Als ik haar vraag waarom ze verdriet heeft moet ze me het antwoord schuldig blijven.
Vandaag wil ze weer eens dood. Ik heb niks meer aan zo’n leven argumenteert ze.

Ik ga haar vandaag toch maar eens over Hugo Claus vertellen. Ik vertel dat hij zelf heeft geoordeeld dat zijn leven geen zin meer had zoals het zich nu nog voor hem openbaarde.
Ze luistert, maar de draagkracht van mijn woorden gaan verloren in haar mistig brein.
Ik praat dan maar verder tegen de meubels. Die worden er ook al niet vrolijker op.
Ondertussen heeft ze de zoveelste knoop weer van haar jasje gerukt. Ik moet dat er maar terug aannaaien zegt ze. Ik opper dat ik dat niet kan, maar daar heeft ze haar gegronde twijfels over.

Een aantal kamers verder hoor ik al een ganse namiddag gestommel en gepraat. Als ik op de gang aan iemand vraag of het mensje van kamer 11 ziek is, antwoordt men dat ze deze nacht gestorven is . Eergisteren had ik haar nog gesproken. Aan tafel was zij ingedeeld bij de hulpbehoevenden, aan de rechterzijde van moeder.

De grote kuis op kamer elf is gestart.
Het mysterie van leven en dood op deze Paasdag speelt zich af onder mijn ogen.
Het leven zoals het is in het home.
De race naar kamer 11 kan morgen beginnen. Welkom aan de nieuwe bewoner.

Urbi et orbi


donderdag 20 maart 2008

Paard en koets



Paarden hebben door de eeuwen heen al tot de verbeelding gesproken.
Veldslagen werden uitgevochten door ridders te paard.
Koetsen met vorsten en vorstinnen werden en worden nog steeds getrokken door statige paarden.
De ordehandhaving in de voetbalstadions wordt verzorgd door de bereden politie.
En werd Sneeuwwitje ook niet wakker gekust door een prins op het witte paard?

Paarden zijn edele dieren. Ze hebben zelfs geen kop, maar een hoofd.
Toch heeft het imago van die dieren bij mij een serieuze deuk gekregen op een late zondagnamiddag .

Enkele weken geleden heeft mijn engelbewaarder, of iets van dat kaliber, toch wel serieus overuren moet klokken.
Onze wandeling gaat bijna iedere dag langs dezelfde paden en straten. Het is een gewoonte geworden om wat verse lucht op te snuiven en onze conditie te onderhouden.
Dat is tegenwoordig ‘in’ en wij gaan dus ‘uit’ wandelen. Zes kilometer is nog maar een kleine uitdaging.

Op een smal voetpad , geflankeerd door links een grote beukenhaag tegen de huizenrij en rechts de rijbaan, wandelen wij niets vermoedend met onze hond in de hondenkar. Alles heel gemoedelijk en rustig tot er plots een wild paard met lege koets onze richting op het voetpad komt aangelopen. Onmiddellijk aangepord door een ferme adrenalinestoot trek ik man en kar in een reflex van overleven de straat op. Eén seconde zijn we verwijderd van een gewisse dood . De palen rond de bomen , waar wij juist stonden, kraken en worden uit de grond gesleurd door de koets. De doorgang is natuurlijk veel te smal. Even gaat het paard door de knieën, maar zet dan zijn tocht op het voetpad toch verder. Als aan de grond genageld blijven we op de rijbaan achter. De aankomende auto’s zien gelukkig het gevaar en plaatsen zich dwars over de rijbaan om het verkeer af te remmen en om zo een ongeluk te vermijden. Wat er daarna gebeurde weet ik niet meer.
Later hoorden wij zeggen dat het paard losgebroken was en dat het er alleen vandoor gegaan was. Dat hadden wij gemerkt ja.

In november hadden wij met veel spijt onze moto verkocht na een erg gevaarlijke rit van 300 kilometer in de gietende regen op de Duitse autostrades. Een bijna- aanrijding met een grote vrachtwagen had mij de stuipen op het lijf gejaagd. De angst om nog op de moto te gaan zitten als duo was zo groot geworden dat de leuke herinneringen aan het moto rijden moesten wijken voor het steeds aanwezige gevaar.
De dood ontmoeten door een ongeval met de moto wilde ik niet meemaken. Dat was een uitgemaakte zaak. Dus moto weg en de wandelschoenen dagelijks binnen handbereik.

Wie zou er nu denken dat een losgeslagen paard ons voetpad zou kiezen op een zondagavond?

De dood is het moto rijden moe.
Paarden gaan ook eens graag stappen.

Zij die gaan sterven groeten u.


woensdag 19 maart 2008

Maskerade


Mensen zijn vaak zo onherkenbaar achter hun maskerade .
Overal keren heuvels en rotsen
hun gelaat naar elkaar,
maar het is moeilijk het gelaat van uw Zelf te zien.
(bron: Boeddhistische tekst)

zondag 16 maart 2008

Schuld-gevoelig

Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld …
Het is een boutade die me op het lijf geschreven is.
Ik ben schuld.
Ik voel schuld tot in het fysieke.
Ik ben ziek van schuld.
In de spiegel zie ik iemand die schuld bekent.
Waarom tors ik die zware vracht aan verantwoordelijkheid al een gans leven op mijn schouders?
Mijn ge-weten moet het weten.
Waarom doe je mij dat aan? Ik wil die schuld aflossen. Geef me een hint.
Gillen smoort alleen het verdriet. Gevoel van onmacht blijft.

Reeds vier jaar ga ik elke week minstens vier keer naar mijn moeder in het rusthuis.
Tegen beter weten in voldoe ik zo mijn plicht met de grootste verantwoordelijkheid.
Moeder heeft mij in haar wurggreep. Een giftige omhelzing vind ik het.
Ik ben plichtsbewust tot in het absurde.
Als ik bij haar ben wil ik weg en als ik thuis ben wil ik naar haar toe.
Haar ziekte maakt haar agressief tegen mij. Ik onderga tot ik onder-ga.
Schuld en boete.
Wat een dreigement.

Egotripperij .
Wil ik het liefhebbend kind uithangen?
The need to be needed ? Ik weet het niet.
Tegen niemand wil en kan ik dit schuldgevoel verduidelijken, maar ik word er gek van.

‘Jullie hebben nu toch veel tijd om van alles te doen wat jullie graag doen’: zegt men.
‘Ja dat is ook zo’: zeg ik.

Het is wat het is. Leven is lijden.

zaterdag 15 maart 2008

Franjes




Een poging om ook eens abstract te gaan bood zich daarstraks aan in de vorm van een stukgewaaid zeil.

vrijdag 14 maart 2008

Hoe kan je ?




Hoe kan je aan een kikker, die op de bodem van een put leeft,
de grootheid van de oceaan beschrijven?
Hij zal u niet begrijpen.

Hoe kan je aan een insect, dat alleen maar ’s zomers leeft,
uitleggen wat de schoonheid van sneeuw en ijs is?
Het zal u niet begrijpen.

Hoe kan je aan een geborneerd geleerde uitleggen
wat het Mysterie van dit bestaan is?
Hij zal u niet begrijpen.
( Chuang-tzu )

uit “Burger van de wereld” van Ulrich Libbrecht



EGO MUNDI CIVIS


donderdag 13 maart 2008

Wie schrijft die blijft.



Ware woorden zijn niet mooi,
mooie woorden zijn niet waar.
Wie goed is, praat er niet over,
wie erover praat, is niet goed.
De wijze is niet geleerd,
en de geleerde is niet wijs.


( Taoïstische tekst uit 'Oosterse filosofie van U. Libbrecht )


dinsdag 11 maart 2008

Korstmos ... neen Kosmos !

The silence
between two
heartbeats
embraces the
whole Universe

maandag 10 maart 2008

Los laten ...

Geschreven op 4 juli 2005

Spiegeltje … spiegeltje

Ik ben verslaafd aan woorden en krijt.
Elk woord op het bord is als een zoen op je wang. Vluchtig maar tevens rijk aan de indrukken die het nalaat. Het ‘is’ er … maar wordt nadien toch weer vluchtigheid.

Gisteren heb ik de sleutels van de schoolpoort overhandigd op het secretariaat.
Bewust en met ontroering heb ik drie sleutels in de handen gelegd van Karin.
Een periode van activiteit gaat onherroepelijk voor me op slot.
Melancholie vermengt zich met verdriet. De drukte rondom mij gaat onverstoord verder.
Pas afgestudeerde leerkrachten staan reeds gepakt en gezakt voor de deur en op de drempel van hun nieuwe loopbaan. Ze kijken vol verwachting uit naar hun nieuwe taak.
De directie telefoneert en telefoneert .
Haar tijd wordt benomen door planning en organisatie voor volgend schooljaar.
Tijd is relatief denk ik en ook heel vluchtig.
Mijn weg heb ik hier vele jaren bewandeld met ups en downs.
Nu is mijn weg … weg hier.
Ik zwaai nog enthousiast naar een toffe collega, die me een kaart in de tas stopt met een warm afscheidswoord. Dapper sluit ik mijn geschiedenis hier af.

Op de laatste junidag verrasten de collega’s mij met een fijne viering. Typerende teksten en liedjes met dwarsfluit en gitaar ... een gemeende knuffel … een toast op het pensioen maakten mijn syntheserapport, zonder doelstellingen deze keer.
Twaalf uren van gezellig samenzijn, waarbij uitbundigheid en ontroering hand in hand gingen en vaak haasje-over speelden, heb ik beleefd als was ik een koningin.

Twee dagen is mijn pensioen oud.
Dozen met vergeelde foto’s en documenten staan rommelig te wachten op genoegdoening.
Tranen vullen mijn ogen.
Eén voor één neem ik de antieke spullen in mijn hand.
Onschuldige ogen op een eerste communiefoto kijken mij aan.
Ja ik herken ze nog allemaal … die echte deugniet met het kleine hartje, het kindje met zijn open ruggetje in de rolstoel, ( inclusief onderwijs avant la lettre ) en het dromerige snoetje.
Zou ik iets betekend hebben in hun jonge leven? Wat is er van hen geworden?
Er is er eentje dokter geworden … eentje lerares lichamelijke opvoeding … advocaat …
Eentje heeft zelfmoord gepleegd. Was altijd al een beetje faalangstig en kwam niet zo graag naar school. Ik herinner mij haar bange oogjes nog toen ze in de eerste klas zat.

Genetisch bepaalde intelligentie is een lotje van een grote loterij.
Tref je de juiste combinatie dan is je levensweg soms heel wat minder lastig.
Het aankruisen van de juiste cijfertjes hangt niet altijd van jezelf af.
Je plaats op de curve van Gauss is je lot.

Intuïtief heb ik mij altijd echt verbonden gevoeld met kinderen, waarbij het gemakkelijk leren niet altijd evident was.
Ik weende met hen elke mislukking mee.
Ik fluisterde de verwisselbare letter “d” en “b” wel duizend maal voor.
Geduld hebben met anders-lerenden heb ik zelf moeten leren.
Tijd maken om te luisteren naar hun simpele verhaal was mijn “bevel des hemels”.
Gras groeit niet sneller door eraan te trekken maar door de wortels water te geven.

Jaren heb ik onderwezen vanuit de buik. Rede en emotionaliteit gingen hand en hand.
De evolutie in onze maatschappij veranderde ook inzichten op onderwijsniveau.
Allerlei “dys”-functies kregen een naam en dito behandelingplan.
De “norm” werd geboren. Het hokjes-denken versplinterde mijn gemoedsrust.
Het keurslijf van de normaliteit werd gepast en goed bevonden.
Pilletjes en therapie moesten problematische onaangepastheid genezen.
Is elk afwijken van die norm dan toch zo abnormaal? Neen toch!
Kritisch blijven benaderen van deze evolutie is een must in het bezig zijn met kinderen.

Ik heb mijn steen verlegd door het inlijsten van normeringen.
Ik heb mijn steen verlegd door het inkaderen van niveaus.
Ik heb mijn steen verlegd door het uitwerken van prognoses.
Mea culpa … moet ik soms denken.

Een kind is een wonderlijk wezen. Zo echt en puur.
Het rafelige papiertje vol fouten “lifste juvrau ik ben ferleifd op jauw” bewaar ik in het archief van mijn hart.

Vergeeld is nu ook mijn dossier.
Wit en zwart ervaar ik als mijn dualiteit en mijn realiteit.
Evenwicht zoek ik nu in de grijze tinten.
Evolutie is in zicht.
Evaluatie volgt later.
Mijn dossier vertelt mijn levensverhaal in woorden .. maar alleen ik ben erdoorheen gevaren.
Niemand kent mijn plaats in het geheel.
Alleen ik normeer en registreer mijn plaats op de curve van Gauss.

Met bevende hand veeg ik de woorden en het krijtstof van het bord
“Kind-lief” … ik hou van jou voor altijd
Woorden die blijven zinderen in ’t diepst van mijn hart.
Juf Rit Bols …

zondag 9 maart 2008

Ik ruik de lente in geuren en kleuren


Vandaag was het geen weer om een hond door te jagen.

Daarom ben ik mijn ministudiootje ingedoken om wat te oefenen op macro's.


zaterdag 8 maart 2008

Van Gogh achterna

De Provence is een mooie bestemming in juni.
Dan staan de lavendel en de zonnebloemen in al hun pracht


Warme geurende lucht komt je overal tegemoet.

Bloemen van de zon


stevige stengels
torsend
wonderlijke zwaarte
wiebelend
in de warme wind

kerend en draaiend
knikkebollend hoofdje
lonkend
naar het felle licht

robuuste
stoere zonnekloppers
gebronsde bolle wangen
verbergend
rijpend zaad

zonnige bloemen
zonne-klaar
RiBo
2006





vrijdag 7 maart 2008

In de ban van de kring.


Vaak fotografeer ik 'kringen' in al zijn aspecten.
En deze Boeddhistische tekst inspireert mij.


Nergens zie ik een hindernis
zo groot als de onwetendheid,
en die mensen zo verhindert en dwingt
voor lange, lange tijd verder te lopen
in een kring.

uit : 'Oosterse filosofie' ( inleiding )
van Ulrich Libbrecht

maandag 3 maart 2008

Bram

Dit is onze luie hond Bram. Hij weigert pertinent elke wandeling. Als hij nog maar een vermoeden heeft dat hij mee moet, kruipt hij onder de tafel. Liever lui dan moe. Daarom hebben wij een hondenkar gekocht om onze dagelijkse zes kilometerwandeling te kunnen doen met Bram in de kar. Vroeger werd een hond voor een kar gespannen ... nu zit hij erin. Et alors ?
Iedereen verklaart ons gek, maar dat deert ons geenzins.
Soms komen voorbijgangers eens naar ons nieuw 'kleinkind' kijken en zij krijgen dan een stevige blaf terug. Verbazing alom.

Ik heb deze foto gemaakt met mijn nieuw lensje. Het oog is scherp, maar het neusje is niet zo goed.

zondag 2 maart 2008

Applaus in de arena

Applaus in de arena

Niets nieuws onder de zon denk ik vanavond als ik met de kleinkinderen thuiskom van het circus.
Brood en spelen ... het vermaak voor de mens dat tot de verbeelding spreekt. Eeuwen lang hebben slaven er voor gezorgd dat de arena voor de bevoorrechte klasse een trekpleister was om te kunnen genieten.
The place to be. Een medium waar dood en pijn ondergeschikt waren aan vermaak. Ik vraag mij af wat een mens bezielt om de pijn van anderen te consumeren als genot?

Wanneer twee paar ogen van de kleinkinderen mij vorige week ‘please bommie’ smeekten, om met hen naar circus Barones te gaan, moest ik mijn aversie tegenover dat gedoe serieus onderdrukken. Maar die sloebers weten mij verdomd goed in de luren te leggen met hun opmerkelijk voorbeeldig gedrag wanneer ze komen logeren.

Dus zaterdagnamiddag om half drie wist ik dat ik de arena zou betreden om mij te vermaken met iets wat voor mij totaal oninteressant is.
Hoe vaak ben ik al in mijn pen gekropen om het lot van circusdieren aan te klagen denk ik als ik 29 € betaal voor een harde bank op de derde rij?
Kranten schreven mij dan wel terug dat ze de zaak wel eens zouden aanklagen, maar … in welke eeuw hebben ze er niet bij vermeld.
De beschaving van mensen duurt nu eenmaal iets langer dan het scheppingsverhaal van de creationisten.

Aan de inkom staat een hele winkel van chips en suikerspul te wachten op gulle kopers. Een kinderhand is snel gevuld met de hulp van sponsering weet ik.
Nog geen twee minuten later komt een kinderclowntje van een jaar of zeven een glimlichtje aanbieden voor 5€. Mijn pedagogisch inzicht moet nu z’n werk maar eens doen. Tien euro voor twee zwaailampjes ga ik niet uitgeven. Gelukkig maken de zakjes chips dit euvel enigszins goed.

Als de directeur in blauw glitterpak zijn intrede doet, onder indrukwekkend, luide muziek, is het de gewoonte dat een applaus van op de harde banken onze aanwezigheid bevestigt. Conditionering zit in onze genen.

Wanneer een rijzige dromedaris begint aan zijn rondjes lopen heb ik zin in kokhalzen. De kinderen kunnen hun enthousiasme amper de baas.
Ik heb geen zin in handgeklap na deze zielige vertoning en ik ontwijk dit euvel door een hoestbui, die ik begin te faken. Geen kat die er aanstoot aan neemt.

De kale trapezeman in een veel te enge broek krijgt van mij een negen op tien voor zijn uitermate charmante glimlach. Mijn applaus is een betrouwbare graadmeter voor zijn succes. Als een mens zich te pletter wil trainen doet hij dat uit vrije wil en kan ik die inspanning zeker wel smaken.
Het kraken van de chips kan mij ondertussen zelfs al bekoren. Ik heb spijt dat ik mezelf vergat bij het bestellen van de pakjes.

Drie schattige hondjes vertederen het publiek als zij de arena betreden.
Een langgerekt ‘ohhhhh’ maakt de begeleidende vrouw fier als een pauw. Haar veel te dikke billen verraden cellulitis.
Zij gaat met de pluimen lopen. De hondjes krijgen een nepsnoepje.

In grote ‘afwezigheid’ bekijk ik het schouwspel en voel mijn ogen vochtig worden.
Ik ben er even niet.
Ik wil hier weg.
Ik voel mij geketend in een harnas.
Ik bevind mij in de arena van de waan-zin.
Mijn duim keer ik naar de grond op het einde van de act, als teken van afkeuring.

In een wolk van roze lucht komen de geitjes en de bokken hun kunstjes vertonen. De geur van hun angstzweet blijft nog lang in mijn neus hangen nadat het doek al gevallen is.

Witte duifjes met roze staarten bengelen aan een wiel en doen de kinderen dromen van prinsen en prinsessen..
De slang verdient tijdens de veel te lange pauze een aardig centje bij door gretig op de polaroid foto te poseren met de kindjes.
Time is money.

Thuisgekomen kan ik het niet laten om met de kleinkinderen te praten over mijn non-verbale lichaamstaal in het circus. Ze begrijpen me als ik vertel over de onnatuurlijke situatie waarin zo’n dieren moeten leven.
Ze ‘begrijpen’ waarom ik deze vertoning wansmakelijk vond en ze argumenteren er lustig op los.
Eigenlijk mag ik mijn tegendraadsheid niet opdringen aan mijn nazaten, maar mijn idee mogen ze best wel te horen krijgen.

Ben ik een dwarsligger?
Ja best wel maar dwarsliggers houden de sporen wel op z’n plaats.
Ik vecht graag met open vizier tegen windmolens.

‘Zij die gaan sterven groeten u’

zaterdag 1 maart 2008

Diep-gang


Diep-gang


kosmisch kluwen
zoekend, zwervend
tastend
in eindeloze Diepte
Eén
omarmend
strelend leven
koesterend
stervende golf


Ribo
Geschreven bij het schilderij
30/07/06

Tussen licht en schaduw

Een voetnoot bij de titel van mijn blog ben ik geïnteresseerden wel verschuldigd.

Mijn hobby's hebben één constante gemeen, namelijk het 'licht' in al zijn facetten.
Fotografie heeft licht nodig om de gevoelige plaat te raken. Je raakt in de ban van licht en schaduw en na een grondige studie ervan kan de creativiteit met je aan de haal.

Aquarelleren en schilderen is gebruik maken van licht en schaduw om diepte te creeëren.
Verf en penselen spelen het lichtspektakel maar al te graag mee.

Het bestuderen van de wijsheid uit het Ooosten en voornamelijk het Boeddhisme hebben mij meer inzicht gegeven in de Verlichting . Via comparatieve filosofie voel ik mij een burger van de wereld.
En mijn simpel dagelijks leven is mijn hoogste spiritualiteit. 'Mir ist alles Wunder'
Zijn en Niet-zijn.

Moeder 12

Geschreven op 28 oktober 2007

De klok is vannacht een uurtje mogen blijven staan. Uitgerust moet ik dus wel zijn.
Maar onze kleinkinderen, die hier met z’n vieren overnacht hebben, zijn al vroeg uit de veren.
Jong en bruisend leven in huis doet goed. Samen ontbijten en babbelen aan de veel te kleine keukentafel is een mooi ritueel.
In de voormiddag plannen ze in hun fantasie de opstart van een eigen zaak met vier. Ze gaan een kledinglijn opstarten en meteen zetten ze zich aan het ontwerpen. De naam is snel gekozen en de vzw is tegen de middag al starters klaar. Mijn tekenmateriaal doet prima dienst vandaag. Mooi toch die energie die je voelt hier.

In de namiddag arriveer ik in het home. Met een betraand gezicht zit moeder in de hall ongelukkig te wezen. Ik rijd haar met de rolwagen naar haar kamer. De speeltjes in de rommeldoos lijken haar te vervelen. Een gesprek voeren met haar lukt niet. Ze staart voor zich uit en ademt telkens zwaar en snikt zonder tranen.
Ze kan haar verdriet ook niet verwoorden want de woorden lijken net Chinese klanken voor mij. Kregelig word ik en kort daarna krijg ik daar weer spijt van. Wat zou ik graag een woord van troost kunnen vinden! Wat zou ik graag een toverstaf hebben!
De dienstdoende verpleger kan mij ook niet helpen.

Ik vraag mij af of demente mensen hun gevoelens zelf nog kunnen interpreteren. Iemand die weent moet toch een reden hebben voor die droefenis. Wenen is toch een uiting van verdriet.
Ik denk dat moeder weet dat ze dement is, weet dat ze onverstaanbaar is, weet dat dit onomkeerbaar is en weet dat haar einde nadert.
Iemand die niets meer weet kan ook niet wenen denk ik bij mezelf.
Ik voel mij zo hulpeloos en zo hard als ik kregelig wordt omdat mijn zondag weer ingevuld is met …. niets.
Bij het naar huis rijden wordt het stilaan donker. De wandelaars en fietsers die ik passeer keren moe maar voldaan huiswaarts.
Ik voel alleen leegte en gemis. Ik voel iets dat me zo in de greep heeft dat ik er duizelig van word.

Moeder 11

Geschreven op 27 oktober

Het is al enkele weken geleden dat ik het verloop van moeders dementie niet meer opgeschreven heb. Geen nieuws betekent echter niet dat er niets gebeurde. Gewoon de kracht niet meer hebben om notities te schrijven is de voor de hand liggende uitleg.

Het was op 26 september tijdens een winkeldag in Leuven dat ik opgebeld werd door mijn zus. Het beste was dat ik zo snel mogelijk naar huis zou kunnen komen want moeder moest naar het ziekenhuis. Ze had haar hand waarschijnlijk gebroken door zelf hard op de tafel te kloppen wegens agressie omdat ze, uit veiligheidsoverwegingen, vastgebonden zat in haar stoel. Niet begrijpend wat ze moest doen heeft ze zichzelf maar gepijnigd.
Pas ’s avonds rond zes uur kon ik De Lijn op richting Turnhout. Zo snel als mogelijk ben ik naar de spoedafdeling gereden waar moeder reeds de nodige hulp had gekregen.
Haar pols bleek gebroken en het was wachten op het gipsverband. Haar hand stond dik en rood gezwollen. Haar gezicht was langs links ook gans blauw. Door de bloedverdunners waren de uitstortingen fenomenaal. Een val de dag voordien had dit veroorzaakt.
De volgende ochtend kwam de geriater de nodige instructies geven om het gipsverband rond haar hand aan te brengen. Maar de verpleging moest met lede ogen aanzien dat moeder de plaaster binnen het half uur al verwijderd had en dat zonder schaar.
Haar pijngrens is zoek.
Een tweede plaaster met nog meer beveiliging moest er na twee uur alweer aan geloven. Moeder is sterker dan sterk. Totaal zinloos is het dus om een derde gips aan te brengen.
Na een tiental dagen in het ziekenhuis te hebben doorgebracht zette de geriater het licht op groen om terug te keren naar het rusthuis. De polsfractuur moet zichzelf maar genezen en de pijn moet getemperd worden door alweer wat meer pijnstillers.
Door de steeds veranderende omgeving is moeder letterlijk en figuurlijk het noorden nog meer kwijt dan voorheen. Wat doet men mensen, die onvermijdelijk in hun apotheose van het leven zitten, toch aan?.

Enkele dagen later krijg ik een afspraak bij de hoofdverpleegster in het home. Zij probeert me uit te leggen dat we er eens aan zouden moeten denken om bij de huisarts een papier te gaan ondertekenen waarbij wij vragende partij zijn om moeder geen onnodige onderzoeken meer te laten ondergaan in de toekomst. Alsof wij daar nog over moeten nadenken.
Maar het dossier moet blijven kloppen denk ik zo. Oud worden wil iedereen worden maar oud zijn is niet altijd een cadeau.

Moeder 10

15 september 2007

Als ik vandaag aankom zit moeder rustig in haar ‘tafel-stoel’ te genieten, half wakend half slapend. Ze begint meteen onverstaanbare woorden te prevelen en ik begroet haar ook.
Ze heeft de Flair voor haar liggen en bladert de reportages van achter naar voor door … zij het dus wel ondersteboven. De wereld op zijn kop is nog zo gek niet blijkbaar. Elke keer steekt ze haar vinger in de mond en maakt de bladzijde daarmee vochtig. Dat hoort zo. Het bladeren wordt dan net iets gemakkelijker.
We zitten in het kleine salonnetje bij elkaar en al gauw komen er nog dametjes ons vervoegen.
Wat opvalt is dat er hier maar twee heren zijn voor achtentwintig dames.
Het sterke geslacht wordt enkele jaren ouder naar het schijnt en dat lijkt dus te kloppen.

Hoe het er in de echte wereld aan toe gaat weet ik perfect, maar hier ervaar ik ook een mini maatschappij. Elkeen speelt hier zijn rol. Waarschijnlijk zijn deze mensjes niet zo heel veel verschillend van hoe ze vroeger omgingen met anderen.

Een bazig vrouwtje, in mijn ogen de roddeltante van dienst, start haar betoog over iedereen die de hall passeert. De ‘kloosterzuster’ met wandelstok krijgt al meteen een slecht rapport omdat zij steeds de baas mag zijn in de kapel. Dat wordt haar niet in dank afgenomen denk ik. God heeft zijn voorkeur zo blijkt hier en dat vindt men niet eerlijk. Het mens wil gewoon wat behulpzaam zijn en doet de dingen waar zij goed in was.
De nette grijze dame, die net de lift neemt, wordt bestempeld als ‘dikke nek’ omdat ze ons vergeet te groeten. Misschien was ze vandaag even verstrooid ? Dat wordt weer maar eens genadeloos bestraft.

Wat mij nog het meest opvalt tijdens mijn bezoeken is dat er ook systematisch gepest wordt.
Een pestactieplan zou hier meer dan welkom zijn. Maar hoe leg je dat uit aan oude mensen?
Een stijlvolle Nederlandse dame wordt gemeden omdat ze door haar Hollandse tongval net even anders is dan de doorsnee bewoner. Ze is getrouwd geweest met een Belgische mijningenieur en zodoende in België verzeild geraakt. Nu zit ze hier alleen, want haar kinderen komen haar zelden of nooit bezoeken. Of toch maar even voor ze gaan winkelen.
Haar blik is koel en kil , maar wat gaat er in haar hoofd om ?
Als zij vraagt om de muziek wat stiller te zetten lacht men haar uit. Geluid irriteert haar erg zo hoorde ik van de vrijwilliger. Ze zit vaak stil en alleen deftig en stijlvol te wezen ver weg van de pesters.

De hiërarchie wordt hier vanzelfsprekend nauwlettend in het oog gehouden. Wie mag de vogeltjes voeren ? Wie duwt de rolstoel ? Aan welke tafel mag je plaats nemen en waar ga je best niet zitten. En zo kan je nog vele dingen opnoemen.

De roddeltante schijnt vandaag toch niet zo gelukkig te zijn. Ze zet een eerder verveeld gezicht op. Manipuleren lukt niet elke dag zoals ze het zou willen.
Of wil ze meer bevestiging van mij horen?

Als het tijd is om naar huis te gaan condoleer ik een familielid met de dood van Mia.
Zij was een lieve vrouw die zij aan zij samen met mijn moeder haar laatste dagen sleet in de hall. Op haar afscheidsprentje lees ik een heel mooie tekst.

Gezegend zijn zij die verstaan dat mijn handen beven en ik moeilijk kan gaan.
Gezegend zijn zij die harder spreken om mij te helpen beter te horen.
Gezegend zijn zij die doen alsof ze niet zien hoe moeilijk ik het heb om te eten.
Gezegend zijn zij die geduldig belang stellen in mijn jeugdherinneringen.
Gezegend zijn zij die luisteren als ik hun voor de derde maal hetzelfde nieuws vertel.
Gezegend zijn zij die mij hun glimlach schenken en inschikkelijk zijn.
Gezegend zijn zij die doornen wegnemen op mijn laatste weg naar het Vaderhuis.
Wanneer ik de drempel zal overschreden hebben van de eeuwigheid zal ik aan allen terugdenken bij God.

Moeder 9

Geschreven op 8 september

Wachten op Godot ? Neen dat denk ik niet … eerder op de dood.
Dat doen al de mensen hier die hun herfst in dit huis moeten doorbrengen bij gebrek aan jeugdigheid en gezondheid. Een laatste etappe voor het eeuwige slapengaan. De eindmeet is hier zo duidelijk in zicht.

Wanneer ik arriveer merk ik dat geen van de oudjes op hun plaats in de gang zitten. Het salonnetje is leeg. De verpleegster heeft al de bewoners netjes naar hun kamer gebracht, want deze ochtend is Mia overleden en rond het middaguur werd zij door de begrafenisondernemer opgehaald. Om het collectieve verdriet wat te milderen was deze maatregel van kracht.
Vorige week zat zij nog naast mijn moeder te niksen en te spelen met haar blokjes. Een vale teint verraadde haar ziek zijn meteen. Onnodige ziekenhuisopname wordt hier niet toegepast, vandaar dat zij op haar eigen kleine kamertje het tijdelijke leven kon verlaten.
Moeder is nu ruim drie jaar hier en het heengaan van haar medebewoners is een continue proces. Vandaag hij … morgen zij … overmorgen … Met een tamelijk grote precisie te voorspellen lijkt het mij. Dit telkens moeten waarnemen en accepteren lijkt mij zo onnoemelijk hard. Vooral bij de mensen die verstandelijk nog goed in orde zijn moet het nog het ergst zijn. De frequentie is de laatste tijd ook fel toegenomen .

Als ik op moeders kamer kom zit ze stil te wenen en te klagen. Dat gaat mij nog steeds door merg en been. Op de vraag ‘waarom’ kan zij de woorden niet vinden om iets te bedenken. Ik vermoed niet dat ze beseft dat haar buurvrouwtje is heengegaan. Maar wie ben ik om dat zelfs maar te veronderstellen.
‘Ik zit onder in de put’ zegt ze tegen mij , waarmee ze waarschijnlijk wil zeggen dat ze zich down voelt.
Soms denk ik dat demente mensen nog een speciale vorm van waarnemen en aanvoelen hebben. Maar ik kan het natuurlijk niet bewijzen. Stel je voor dat ze onze kinderlijke vragen en antwoorden gaan analyseren. Ik mag er niet aan denken.

Na een poos valt ze weer in haar patroon van bezig zijn.
Ze trekt en sleurt aan de knopen van haar vestje tot die haast stuk gaat. Er gaat geen wasbeurt van kleding voorbij zonder de noodzakelijke herstellingen.
Nieuwe knopen aannaaien en draadjes terug instoppen zijn een dagelijkse klus geworden.

Voordurend vraagt ze om haar los te maken uit haar stoel, maar na haar val van vorige week durf ik dat haar niet meer aandoen. Ze verwijt me dat met een intense en lege blik. Ik negeer dat telkens door het gesprek een andere wending te geven maar ze blijft aan haar kleding en gareel frunniken en prutsen.

Deze moeizame gesprekken met haar zijn zo’n zware belasting voor mij dat ik echt een inspanning moet doen om niet in slaap te vallen. Ik schaam me telkens weer als de concentratie na enige tijd een serieuze dip te verwerken krijgt.

Als ik naar huis wil rijd ik haar met de rolstoel naar een salonnetje. Ze geeft geen reactie en dus vermoed ik dat ze ‘tevreden’ is. Elk moment zou ik er voor haar willen zijn maar dat is echt niet vol te houden. Ik wil vandaag ook nog eens naar de kleinkinderen om hen te laten vertellen van hun eerste schoolweek.

Moeder 8

Geschreven op 6 september 2007

Vandaag is het feest in het home voor een keukenmedewerkster die al 25 jaar dienst heeft.
De oudjes worden tegen half drie verwacht in hun refter.
Overal hangen kleurige slingers die het feestgedruis extra in de verf moet zetten. Slogans over potten en pannen versieren de wanden en muren. Moeite noch kosten bleven gespaard.

Moeder zit al wachtend in haar rolstoel te genieten van het niets doen. Wanneer ik arriveer kijkt ze vriendelijk op. Ze weet helemaal niet wat er te gebeuren staat.
Een vrijwilliger haalt haar op om met de lift naar beneden te gaan. Hij merkt mij te laat op en wil ook mij al meenemen om te gaan feesten. Een blos op zijn wangen verdoezelt zijn verlegenheid. Ik ben gelukkig nog niet zo ver!

In de refter hangt een gekunstelde sfeer van opgewektheid. Drukdoende, maar nog alerte oudjes profileren zich als ceremoniemeester. Een duidelijk hiërarchie tussen hen is hier permanent en voelbaar aanwezig. Leuke, soms zelfs nutteloze interacties maken de groep tot deze groep. Moeder zou hier zeker ook graag een belangrijke functie waarnemen.

Vroeger had zij in alles altijd de touwtjes stevig in handen. Zij plande en plande alles op voorhand tot in de puntjes. Niet zelden tot mijn grote ergernis. Tegenspraak werd niet geduld of kon zeker niet op haar sympathie rekenen.

Ik voel nu haar onmacht doorklinken in haar brabbeltaal. Vandaag versta ik letterlijk geen enkel woord van haar conversatie. Pijnlijk en zo onwerkelijk.

Er wordt getoast op de gevierde. Ze ontvangt een enveloppe, wat rolletjes met tekeningen en een bloempot met mooie orchideeën. Ontroering overvalt haar. Al zoenend neemt zij de honneurs waar.
De champagnekurken knallen tegen de luchter en de glaasjes worden gevuld en rond gedeeld.
Dan worden de ijsjes met aardbeien binnen gebracht .
Moeder kijkt verveeld naar de coupe. Het palmboompje dat op het ijsje staat steekt ze snel in haar mond en het koekje belandt op de grond.
Alleen eten lukt niet meer en dus probeer ik met haar het ijsje binnen te lepelen.
Ik denk dat ze er deugd aan beleeft.

Bij het naar huis rijden denk ik aan heel lang geleden toen moeder de ijsjes zelf bereidde in de winter. Diepvries en crèmekar bestonden nog niet.
Om de melk te koelen werd een blikken ronde doos gebruikt, die omgeven was door ijs, dat kwam uit de toe gevroren vaart vlak voor de deur. Een leeg bobijntje van garen deed dienst als handvat om de doos te draaien. Na minutenlang ronddraaien ging de melk door de aanraking met de koude over in lekker vanille-ijs. Veel later smaakten ijsjes nooit meer zo lekker als toen. Dat is pure nostalgie naar de eenvoudige dingen.
Dat de vingers haast bevroren waren na zo’n draaibeurt verzwijg ik dan maar plechtig.

Elke winter lag de vaart opnieuw weer dichtgevroren en brak voor ons de gezellige ijstijd aan.
Kan het leven simpeler zijn?

Moeder 7

Geschreven op 5 september 2007

Ze zit eenzaam in haar stoel op de overloop, vastgesnoerd met het houten plankje dat dienstig is als tafeltje. Haar gestreken was leg ik eerst in de linnenkast op haar kamer.
Vandaag is het de verjaardag van haar trouwdag, maar dat is een vergeten hoofdstuk in haar geest. Ik praat er niet over.

Ze lijkt vandaag zo broos. Net een kind dat ineen gedoken zit, wachtend op een berisping.
Een blik van herkenning meen ik toch te zien.

Er ligt een schortje op de tafel. Waarschijnlijk maakt ze teveel rommel bij het eten denk ik.
Ze betast het geruite slabbetje als was het een relikwie.
Ik zeg haar dat de ruitjes weer volop in de mode zijn. Maar ze lacht me uit met een schamper lachje. Vandaag brabbelt ze de gekste woorden door elkaar. Versta maar eens haar onbegrijpelijke wartaal. Antwoorden doe ik meestal met een zelfzeker geknik, dat zowel als een ja als een neen kan geïnterpreteerd worden. Creativiteit is me niet vreemd.

Heel soms verwens ik mezelf met mijn kinderlijk gedrag en dito taalgebruik. Waarom praat ik toch zo tegen haar? Stel dat ze het zou begrijpen dat ik alles maar speel? Ik zou het besterven moest zij mij ter verantwoording roepen.
Het voortdurend laveren tussen realiteit en fictie is een constant gevecht met mezelf.
Toegeven aan mijn verdriet helpt haar geen moer vooruit. Toegeven aan haar kinderachtige spel helpt mij geen moer vooruit. Dagelijks moet ik een hopeloos gevecht leveren dat mij stevig in de tang houdt.

In mijn gedachten speel ik voor god. Bij haar speel ik het spel van de duivel.
Weten en niet-weten.
Tieren en schelden om het oneerlijke bestaan.
Geduld en wanhoop spelen een gemene stoelendans. Ik regisseer een zwanenzang.
Tijd en ruimte geven moet ik geven in haar ‘hier-en-nu’ …

Vandaag is het haar verwendag bij de therapeute. Een voetbadje met geurende olie staat al klaar. Al relaxend in het borrelende water zit zij gevangen in haar lot. Ik hoop dat ze geniet van dit gezellig intermezzo.

Ik toets de geheime code in omgekeerde volgorde in van de buitendeur en stap weer in mijn eigen leven. Morgen ben ik er weer …